28313 - BEKENDMAKING BESLISSING DEPUTATIE - Oudenburgweg 53 - de opsplitsing van lot 1 in 2 loten




VERGUNNING VERLEEND DOOR DE DEPUTATIE OP 10-01-2019

Aan: Van Hulle – Sneppe André en Agnes

Betreffende: de opsplitsing van lot 1 in 2 loten

De aanvraag heeft betrekking op een terrein, gelegen in de Oudenburgweg 53, 8490 JABBEKE
Met kadastrale gegevens: Afdeling 4, Sectie C, Perceelnummer(s) 384d.
Dossiernummer gemeente: V/2016/30 of 5.00/31012/743.16
Dossiernummer Deputatie: 31012/267/B/R2016/249

De beslissing ligt ter inzage op volgend adres:
Dorpsstraat 3
8490 Jabbeke

Belangrijk bericht

Tegen deze beslissing is een jurisdictioneel beroep mogelijk bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, Ellips-gebouw, Koning Albert II – laan 35 bus 81, 1030 Brussel.

Uittreksel uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
Art. 4.8.11. §1. De beroepen bij de Raad kunnen door de volgende personen worden ingesteld:
3° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden als gevolg van de vergunningsbeslissing;
4° procesbekwame verenigingen die optreden namens een groep wiens collectieve belangen door de vergunningsbeslissing zijn bedreigd of geschaad, voor zover zij beschikken over een duurzame en effectieve werking overeenkomstig de statuten;
De persoon aan wie kan worden verweten dat hij een voor hem nadelige vergunningsbeslissing niet heeft bestreden door middel van het daartoe openstaande georganiseerd administratief beroep bij de deputatie, wordt geacht te hebben verzaakt aan zijn recht om zich tot de Raad te wenden.
§2. De beroepen worden ingesteld binnen een vervaltermijn van vijfenveertig dagen, die ingaat als volgt:
1° wat betreft vergunningsbeslissingen:
b) hetzij de dag na de startdatum van de aanplakking.

Uittreksel uit het Decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtcolleges. (DBRC)
Art. 21. § 1. Het rolrecht dat verschuldigd is per verzoekende partij bij de indiening van een verzoekschrift tot vernietiging, bedraagt 200 euro.
Het rolrecht dat verschuldigd is per verzoekende partij bij de indiening van een verzoekschrift tot schorsing, ingediend conform artikel 40, § 1 of § 2, bedraagt 100 euro.
§ 4. Collectieve verzoekschriften geven aanleiding tot het betalen van zoveel malen het recht als er verzoekende partijen zijn.

Uittreksel het Besluit van de Vlaamse regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtcolleges.
Art. 8. §1. De partijen bezorgen aan het College alle verzoekschriften en processtukken met een beveiligde zending, op straffe van onontvankelijkheid.
Art. 2, 8°DBRC : beveiligde zending: een van de volgende betekeningswijzen:
a) een aangetekend schrijven,
b) een afgifte tegen ontvangstbewijs,
c) elke andere door de Vlaamse Regering toegelaten betekeningswijze waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld;
Art. 13. Het beroep wordt bij verzoekschrift ingediend.
Art. 14. Het verzoekschrift wordt gedagtekend en door de verzoeker of zijn raadsman ondertekend.
Art. 15. Het verzoekschrift bevat, minstens de volgende gegevens:
1° de naam, de hoedanigheid, de woonplaats of de zetel van de verzoeker en de gekozen woonplaats in België, en in voorkomend geval een telefoonnummer en een e-mailadres;
2° in voorkomend geval, de naam en het adres van de verweerder;
3° het voorwerp van het beroep of bezwaar;
4° een uiteenzetting van de feiten en de ingeroepen middelen;
5° een inventaris van de overtuigingsstukken.
Art. 16. De verzoeker voegt in voorkomend geval de volgende documenten bij het verzoekschrift:
1° een afschrift van de bestreden beslissing of een verklaring van de verzoeker dat hij niet in het bezit is van een dergelijk afschrift;
2° als de verzoeker een rechtspersoon is en hij geen raadsman heeft die advocaat is, een afschrift van zijn geldende en gecoördineerde statuten en van de akte van aanstelling van zijn organen, alsook het bewijs dat het daarvoor bevoegde orgaan beslist heeft in rechte te treden;
3° de schriftelijke volmacht van zijn raadsman als hij geen advocaat is;
4° de overtuigingsstukken die in de inventaris zijn vermeld en overeenkomstig die inventaris genummerd zijn