VISIT JABBEKE - STALHILLEBRUG



STALHILLEBRUG


Voor alle duidelijkheid: de manier waarop de brug de lucht ingaat heeft weinig van doen met een klassieke ophaalbrug. Door een ingenieuze vondst van architect-ingenieur Laurent Ney schommelt het brugdek aan twee armen, in een subtiel spel van gewicht en tegengewicht, op en neer. Geen verveelde wachtenden dus, langs het kanaal Brugge-Oostende. Het tillen van de brug voert steevast een stuk ingenieursacrobatie op.

De bouw heeft veel voeten in de aarde gehad. Bij de eerste test sloegen de te zwaar uitgevallen tegengewichten door en beschadigde de brug zichzelf. De vraag wie schuld treft, moet nog zijn beslag krijgen op de rechtbank. Intussen is de brug herstelt en functioneert ze naar behoren. Niet alleen als brug, maar ook als landschapskunst. Dit kunstwerk neemt een gracieuze plaats in een landschap dat zelf balanceert tussen de horizontaliteit van de einder en de verticale ritmering van de populieren langs de kanalen.

Laurent Ney, Luxemburger van geboorte, maar Belg met praktijk in Brussel, maakte naam met opmerkelijke bruggen en ingenieuze constructies. Hij hoeft echter niet te teren op successen als de voetgangers-fietsersbrug op de Tervurenlaan of de Leiebrug in Kortrijk. Zopas won hij samen met architect Poulissen de wedstrijd voor het ontwerp van De Oversteek, een nieuwe stadsbrug voor Nijmegen waar de hoofdoverspanning 285 meter bedraagt en het kunstwerk een totale lengte heeft van 1,2km. Ney maakt ook deel uit van het Noriantteam en tekende voor de karakteristieke masten van de Lange Wapper.

Maar wat het werk van Ney & Partners zo bijzonder maakt, is dat zij geen pillendraaiers zijn. Ze passen niet steeds weer dezelfde concepten en visies toe, maar pakken elk project zonder a priori's aan. Ney blijft verrassen omdat hij zichzelf voortdurend uitdaagt en als een geboren wetenschapper het geheim van de statica en dynamica wil doorgronden en zich niet neerlegt bij oude kennis.

Terwijl Ney meestal te herkennen is in een biomorfe stilering van de trek-, duw- en spankrachten van een brug, heeft Stalhille een verrassend nostalgisch flair over zich. De vier pylonen en de vier armen met tegengewicht hebben iets negentiende-eeuws. Alsof Laurent Ney zich iets in het oor heeft laten fluisteren door de legendarische Gustave Eifel. Geen blitse brug in Stalhille, maar een rank, elegant kunstwerk dat aantoont hoe elk bouwwerk het verschil kan maken en een herkenningspunt kan worden. Daarmee getuigt ze van een maatschappij die doelbewust wil investeren in schoonheid, verbeelding, spel en droom.

De brug verknoopt niet alleen letterlijk en figuurlijk een netwerk van fietspaden. Ze verknoopt ook de beleidsdomeinen zoals openbare werken, mobiliteit, landschapszorg, toerisme, economie en duurzaamheid tot een cultureel product.

Behalve van de ontwerper en de opdrachtgever (De Waterwegen en Zeekanaal-Afdeling Bovenschelde Gent) is deze brug ook het product van de Vlaamse Bouwmeester. En daarom ook wel een zeldzaam voorbeeld van een geïntegreerd project. Want nog al te vaak vindt de Vlaamse Bouwmeester bij de Vlaamse regering geen gehoor wanneer hij pleit voor de maatschappelijke, grensoverschrijdende en innoverende rol van de architectuur.

De brug van Stalhille is bescheiden maar trefzeker. Ze toont hoe een getalenteerde ontwerper het bouwen van een brug kan optillen tot kunst. Een genereus gebaar.

Bron: De Standaard - 23 februari 2010 - Architect en criticus Koen Van Synghel