LEGEWEG




ONROEREND ERFGOED

Klik hier om de lijst van het onroerend erfgoed te Jabbeke, zoals beschreven in 2012, te consulteren.



De Legeweg loopt door Varsenare, Snellegem en Jabbeke en is één van de vroegere verbindingswegen tussen Oudenburg en Brugge, ten zuiden van de Hogeweg en parallel daarmee. Reeds in de late middeleeuwen bekend. Deze weg heeft tegenwoordig op een aantal plaatsen een andere naam gekregen. Tot in de 19de eeuw ook 'Cousseweg' en zelfs 'Langestraat' genaamd.

HET HOF VAN GUYSEN

De Heren van Guysen, met als thuisbasis Zevekote, hadden tal van eigendommen te Stalhille en Jabbeke. Het Hof van Guysen, gelegen langs de Legeweg 21, was één van hun eigendommen. Het was een belangrijke pachthoeve tot de 18de eeuw. Ze komt immers voor op de lijst van vervallen hofsteden van 1751: 'eene hofstede groot L ghemete salvo justo, ghestaen ende gheleghen ter prochie van Jabbeke, competeerende m'her pieter ignace de l'Espée heere van straeten, ghebruyckt gheweest by jan Baes, waervan afghebrooken is d'hoogcaemer, keuken, peerdstal ende backkeuken synde maer eenighlyck blyven staen de lengthe schuer mette coeystal…op welcke hofstede altijd twee peerden hebben ghevoert gheweest…'. Voor 1750 was hier een schuur afgebrand.

In 1952 werd de hoeve eigendom van de pachters, de familie Acke. De landerijen bleven in eigendom van de familie Otto de Mentock. Joël Acke kocht in 1981 nog een aantal hectaren van die gronden. Momenteel beslaat de hoeve 23 hectaren.

Een merkwaardig feit uit de lange geschiedenis van deze hoeve draait om een zware ziekte. Wanneer Joannes Acke de hoeve betrekt, wordt hij kort daarop ziek. De volkstraditie getrouw belooft de familie een kapel te bouwen bij een spoedige genezing. Het gebed wordt verhoord en langs de Gistelsteenweg (nr. 241) werd een kapel uit dankbaarheid opgetrokken.

HOEVE NIEUWENHOVE

Wellicht gaf de familie van Nieuwenhove die als oudste eigenaars gekend zijn, haar naam aan dit goed. Het is een belangrijke hoeve geweest met walgrachten (vanaf de 15de eeuw) en een eigen toegangsdreef. Zoals zovele hoeven werd ze ook tijdens de godsdienstroebelen (1579-1584) geplunderd en gedeeltelijk verwoest. Alhoewel er bijna altijd pachters de hoeve hebben uitgebaat, was ze steeds eigendom van burgers. In de oostgevel van de schuur staat het jaartal 1870: het oostelijke deel van de schuur werd door toenmalige eigenaar Gilliodts volledig heropgebouwd. Het woonhuis met opkamer en vooral de schuur verwijzen naar een rijk verleden.

HOEVE VAN LEEG TOT ZAND

Legeweg nr. 10. Historische, in kern 18de-eeuwse hoeve zgn. "Van Leeg tot Zand", bereikbaar vanaf de Legeweg met een lange erfoprit.



Desmedt vond de hoeve terug in documenten van 1628 en 1681. Op de kaart van Ferraris (1771-1778) wordt de hoeve afgebeeld als bestaande uit drie losse bestanddelen; twee langgerekte en een kleiner volume, geschikt om een vierkant erf met boomgaard. Op het Primitief Kadasterplan (1834) vinden we slechts twee parallelle bouwvolumes terug, ten zuiden van en parallel met de "Cousse Weg". Het noordelijke volume omvat het woonhuis met ten oosten aansluitende stallen. Het zuidelijke volume betreft de schuur. Rondom en ten noorden van de hoevegebouwen lag de boomgaard, ten westen bevond zich een tuin. De hoeve is op dat moment eigendom van notaris Jozef Verhulst uit Brugge. Baron Edmond le Bailly de Tilleghem-de Man koopt het goed in 1875 en laat belangrijke veranderingen uitvoeren. Deze worden in 1893 geregistreerd als vergroting van het huis en gedeeltelijke reconstructie van de schuur. Ten noorden van het woonhuis wordt een bakhuis gebouwd. In 1999 worden beide hoofdvolumes voorzien van aanbouwen, waardoor het schuurvolume bijna volledig ingebouwd is.

Hoeve met losstaande bestanddelen geschikt ten noorden (boerenhuis-stal) en ten zuiden (schuur) van een huisweide. Ten zuiden van de stallen, een deels gekasseide vaalt. Boerenhuis van witgekalkte baksteen op gepekte plint bestaande uit één bouwlaag en vier traveeën onder pannen zadeldak (nok // straat, Vlaamse pannen). Aan erfzijde ligt een gekasseide, met hek afgezette stoep. In de vierde travee is het jaaranker "9" bewaard. Rechthoekige muuropeningen, beluikte vensters. Ten noorden van het woonhuis bevindt zich een bakhuis. Ten oosten aansluitende stal onder doorlopend zadeldak met opklimmende laaddeur met houten zijwanden. Aan de oostelijke zijpuntgevel van de stal zien we een bouwnaad die wellicht wijst op een verhoging van het stalvolume. De oorspronkelijke muuropeningen zijn getoogd, maar werden deels gewijzigd. Aan de westelijke zijgevel van de stal, een aanbouw in rode baksteenbouw onder half schilddak. De schuur die zich parallel met het woonhuis en stal bevindt, bestaat uit donkerrode baksteen onder pannen zadeldak. Grotendeels ingebouwd door recente aanbouwen. HOEVE HOF TEN LEEMPUTTE

Legeweg nr. 12/ Kwetshagestraat. Hoeve zgn. "Hof ten Leemputte", teruggaand tot een middeleeuwse heerlijkheid.

Eerste vermelding als "ten leempitte" in een Cartularium van de Sint-Andriesabdij van 1295. Op de kaart van Pieter Pourbus (1561-1571) weergegeven als een monumentaal volume op een vierkant omwald erf. Een landboek van 1674 omschrijft het goed als volgt: "dhofstede ghenaempt ten Leempitte mette mote, cynghelen ende walgrachten rondsomme en de dreve voor de poorte". De dreef richtte zich daarbij naar het zuiden, om uit te komen op de Oudenburgweg, die historisch gezien de belangrijkste weg door Varsenare was. Er is tevens een verbindingsdreef met de oostelijk gelegen 15de-eeuwse heerlijkheid "Nieuwenhove" (cf. nr. 14). Op de kaart van Ferraris (1771-1778) aangeduid als "Limput", bestaande uit een rond omwald opperhof met één volume, waarrond een gr.m. rechthoekig omwald neerhof met ten zuiden een los volume. Zowel op de Atlas der Buurtwegen (1844) als op het Primitief kadasterplan (1834) is omwalling van opper- en neerhof verdwenen en wordt er een derde, oostelijk volume geregistreerd. Het noordelijke, op het vroegere opperhof gesitueerde volume is het boerenhuis, met ten noordoosten daarvan een perceel tuin. Ten zuiden een stal (nok haaks op huis). Huis en stal zijn in kern minimaal 18de-eeuws. Ten oosten van deze volumes een eind-18de- of begin-19de-eeuwse schuur (nok haaks op huis). In 1872 meldt het kadaster een volledige heropbouw van het huis, waarin wellicht oudere delen werden verwerkt. In 1949 wordt een bijgebouw opgetrokken ten oosten van het huis. In 1989 wordt de woning uitgebreid en gerenoveerd; ook de stal en de schuur worden grondig aangepakt, de schuur is verdwenen.

Monumentaal boerenhuis ten noorden van het erf, in kern minimaal 18de-eeuws, maar in de 19de en 20ste eeuw grondig verbouwd. Gele, witgekalkte baksteenbouw van twee opkamertraveeën + vier traveeën van twee bouwlagen onder pannen zadeldak (nok // Legeweg, Vlaamse pannen), witgekalkt op gepekte plint. De naar het zuiden gerichte erfgevel is als voorgevel uitgewerkt, cf. de oorspronkelijke zuidelijke toegangsdreef van het leengoed. Rechthoekige muuropeningen met vernieuwd schrijnwerk. Stal ten zuiden van het boerenhuis, bruine baksteenbouw onder pannen zadeldak (nok haaks op huis, mechanische pannen). Deels vervallen.

HISTORISCHE HOEVE MET DRIE LOSSE GEBOUWEN

Legeweg nr. 19. Imposante historische hoeve met drie losse, in U-vorm opgestelde bakstenen gebouwen met 17de- en 19de-eeuwse kern: stalvolume aan straatkant, ten noorden een schuur met aansluitende stallen en ten zuiden het 17de-eeuwse boerenhuis. Ten zuiden van dit ensemble, een 20ste-eeuws woonhuis.

Volgens Van Eenoo zou het boerenhuis in de zijpuntgevel "1661" gedateerd zijn De drie gebouwen worden gr.m. met dezelfde opstelling op de Ferrariskaart (1771-1778) en de Atlas der Buurtwegen (1845) weergegeven. Nochtans schrijft Van Eenoo dat de schuur in 1832 werd gebouwd, het wagenhuis in 1817 en de paardenstal in 1833, waaruit we concluderen dat ze wellicht op dezelfde plaats werden heropgebouwd. Ten zuiden van het ensemble wordt in 1927 een nieuw woonhuis gebouwd, ten noorden een nieuwe hangar in 1950. Ander kaartmateriaal over deze hoeve werd in het Rijksarchief van Brugge niet teruggevonden.

Hoeve met losse bakstenen bestanddelen geschikt op een deels met kasseien verhard erf grenzend aan de Bredenweg, een doodlopende, verharde zijweg ten noorden van de Legeweg. Centraal op het erf, het karakteristieke 17de-eeuwse boerenhuis, gelegen op een lichte verhevenheid, haaks op de Bredenweg. Lage donkere baksteenbouw bestaande uit drie delen van twee traveeën, telkens gevat onder een zadeldak met Vlaamse pannen, aandaken, en wat betreft het laaghuis ook muurvlechtingen. De twee opkamertraveeën zijn aan de oostzijde gelegen, met ten noorden een dwarse aanbouw. Het dakvenster met mooie bakstenen tuitgevel is verwijderd in de tweede helft van de 20ste eeuw. Ten westen, een aansluitend laag stalletje in rode baksteenbouw. Witgekalkte erfgevel op gepekte plint, rechthoekige vensteropeningen waarin bewaard schrijnwerk; segmentboogdeur met waterlijst. Ten noorden van het boerenhuis, de brede schuur, gevat onder een hoog, indrukwekkend golfplaten half schilddak. De lage, aan drie zijden volledig blinde muren van het rechthoekige schuurvolume zijn opgetrokken in rode en gele baksteenbouw, met toegang aan erfzijde. Ten oosten aansluitend, stalvolume in rode en gele baksteenbouw, gevat onder golfplaten zadeldak met een aandak aan de oostelijke zijpuntgevel. Muuropeningen zijn sterk gewijzigd, met o.m. een dichtgemetselde poort, die wijst op het vroegere gebruik van het volume. Ten westen, gelegen langs de Bredenweg, een stalvolume in rode en gele baksteenbouw onder golfplaten zadeldak (nok // straat). Gewijzigde muuropeningen, kleine stalvensters aan straatkant met rollaag. Ten zuiden van het erf, het huis dat in 1927 aan de hoeve werd toegevoegd. Sobere, rode baksteenbouw onder pannen zadeldak (nok haaks op Bredenweg, mechanische pannen). Breedhuis van vier traveeën en twee bouwlagen, licht getoogde muuropeningen met vernieuwd schrijnwerk.

19DE-EEUWSE VAN HET LANGGEVELTYPE

Legeweg nr. 27. 19de-eeuwse hoeve van het langgeveltype, gelegen op een onverhard erf met grote boomgaard voor het huis. De begin-19de-eeuwse langgestrekte hoeve wordt in 1886 gedeeltelijk gereconstrueerd, waarbij het woonhuisgedeelte en het zuidoostelijk gelegen bakhuis worden bewaard. In 1931 wordt het bakhuis afgebroken, wordt het stalgedeelte vervangen door een langer volume en komt een varkensstal ten oosten van het boerenhuis. Hoeve van het langgeveltype, samengesteld uit een begin-19de-eeuws boerenhuis van drie traveeën in donkere baksteenbouw, een links aansluitende witgekalkte paardenstal van twee traveeën van 1886 en een stalvolume van zes traveeën dat in 1931 in oranje baksteen werd aangebouwd. De drie gedeeltes zijn gevat onder een doorlopend pannen zadeldak. In de oudere gedeeltes, licht getoogde muuropeningen met groen geschilderd schrijnwerk. Ten oosten van het boerenhuis, kleine varkensstal in oranje baksteenbouw onder pannen zadeldak (nok haaks op huis).